Inleiding
In het eerste deel van dit drieluik schreef ik hoe dertig jaar onderwijsachteruitgang het fundament onder onze kennismaatschappij heeft verzwakt. Onderwijs, ooit gericht op het ontwikkelen van kritisch denken, verantwoordelijkheid en vaardigheden, is steeds meer een proces van standaardisatie geworden met als resultaat een samenleving die diploma’s hoog in het vaandel heeft staan terwijl die inhoudelijk steeds minder voorstellen. Een overmatige focus op kansengelijkheid heeft daarnaast geleid tot nivellering en oppervlakkigheid, met een generatie tot gevolg die onvoldoende is toegerust voor de complexe realiteit van vandaag.
Maar wat zijn de gevolgen van deze verschuiving voor onze samenleving? Hoe beïnvloedt het gebrek aan diepgang en vakmanschap onze economie, onze innovatiekracht en zelfs onze sociale cohesie? Wat gebeurt er met een samenleving waarin papieren kwalificaties geen betrouwbare maatstaf meer zijn voor kennis en deskundigheid, maar wél de basis vormen van een uitdijende bureaucratie die creativiteit en eigenaarschap verstikt en die steeds dieper ingrijpt in het persoonlijk leven van haar burgers?
In dit tweede deel onderzoek ik deze vragen. Hoe heeft dertig jaar onderwijsafbraak ons opgezadeld met een generatie van illusies? Wat gebeurt er met een economie die aan de ene kant worstelt met grote tekorten in cruciale sectoren zoals techniek en zorg, maar aan de andere kant wordt overspoeld door banen die vooral bureaucratische systemen in stand houden? Hoe remt een overmaat aan regelgeving en controle elk vermogen tot innovatie en creativiteit? En hoe houden we onze samenleving bijeen, als polarisatie en atomisering het vertrouwen in elkaar en in instituties steeds verder uithollen?
De vragen die ik in dit artikel stel zijn ongemakkelijk, maar onvermijdelijk. Is het tijd om te erkennen dat de weg die we zijn ingeslagen een doodlopende is? En kunnen we, voordat het te laat is, onze prioriteiten fundamenteel hervormen om de stagnatie te doorbreken?
1. Bureaucratie: de stille sluipmoordenaar van ondernemerschap
Een economie is zo veerkrachtig als de mensen die haar draaiende houden. Het is hun vermogen om zich aan te passen, te creëren en vooruit te gaan dat groei en innovatie mogelijk maakt. Maar wat gebeurt er als dat vermogen stelselmatig wordt ondermijnd? Wat gebeurt er als onderwijs niet langer bijdraagt aan de ontwikkeling van kritisch denken, verantwoordelijkheid en vakmanschap, maar in plaats daarvan een generatie voortbrengt die vooral leert hoe het systeem te volgen? Het resultaat zien we in een economie die steeds verder uit balans raakt. Een wereld waarin regeldrift en conformisme de boventoon voeren, terwijl ondernemerschap en vooruitgang steeds verder naar de achtergrond verdwijnen.
Een groot deel van het probleem ligt bij een generatie die is grootgebracht met diploma’s die veel beloven maar weinig waarmaken. Deze mensen hebben geleerd om binnen de lijnen te kleuren en verwachten dat succes vanzelf komt, zonder strijd of creativiteit. In een wereld waar werkelijke expertise en praktische vaardigheden steeds schaarser worden, verschuift de focus van ondernemen naar managen en van managen naar het verzinnen van regels. De gevolgen zijn overal zichtbaar: stagnerende innovatie, een verdwijnende middenstand en een economie die steeds meer draait op gebakken lucht.
Van ondernemen naar managen
Ondernemerschap vraagt om durf, visie en het vermogen om buiten de gebaande paden te denken. Maar in een systeem waarin onderwijs draait om standaardisatie en conformisme wordt ondernemerschap een zeldzaamheid. Wat we in plaats daarvan zien, is een nieuwe generatie managers: mensen die geleerd hebben hoe ze processen kunnen beheren, maar die niet over de vaardigheden of moed beschikken om die processen te verbeteren of te vernieuwen.
Managers beheren, maar creëren niet. Ze houden de winkel draaiende, maar tillen hem niet naar een hoger niveau. Dit patroon zien we terug op macroniveau: bedrijven en overheden blijven vasthouden aan bestaande structuren, terwijl ze steeds verder achteropraken in een wereld die snel verandert. Stagnatie is onvermijdelijk en waar stagnatie heerst, volgt verval.
Van managen naar regelen
Het managen van processen is op zichzelf al een risico voor innovatie, maar de werkelijke schade ontstaat wanneer managen verandert in reguleren. Om de groeiende groep hoogopgeleiden aan het werk te krijgen, heeft de overheid de afgelopen decennia een golf van kantoorbanen gecreëerd die gericht zijn op het bedenken, controleren en handhaven van regels. Deze banen lossen geen problemen op; ze maken problemen beheersbaar.
Regels en protocollen zijn ontworpen om risico’s te beperken, maar hebben een prijs: verantwoordelijkheid wordt gefragmenteerd en niemand voelt zich nog eigenaar van het probleem. In plaats van een probleem op te lossen, ontstaat een cyclus van overleg, rapportages en nieuw beleid. De toeslagenaffaire is daar een pijnlijk voorbeeld van: een systeem dat zo complex werd dat zeer weinigen nog grip of overzicht hadden op het proces en niemand nog de macht of moed had om het te corrigeren.
Van regelen naar afbreken
Het grootste gevaar van een generatie die niet goed is opgeleid, is niet dat ze niets weet, maar dat ze denkt alles te weten. Het gevolg is een cultuur waarin wetten en regels worden bedacht op basis van wensdenken, zonder rekening te houden met de realiteit. Positieve discriminatie heeft mensen op posities gebracht waarvoor ze niet gekwalificeerd zijn en de gevolgen zijn overal zichtbaar: beleid dat meer problemen creëert dan het oplost, crises die met miljarden moeten worden afgekocht en een economie die zichzelf steeds verder vastdraait in bureaucratie en inefficiëntie.
Kennis is macht, maar schijnkennis is chaos.
Corporate socialisme en de val van de kleine ondernemer
De groeiende bureaucratie raakt iedereen, maar nergens is de impact zo vernietigend als bij het midden- en kleinbedrijf (MKB). Het MKB, ooit de motor van innovatie en werkgelegenheid, wordt dagelijks geconfronteerd met regels die zijn ontworpen voor grote bedrijven. Grote bedrijven kunnen compliance-afdelingen opzetten en gespecialiseerde teams inhuren om aan de eisen te voldoen. Kleine ondernemers kunnen dat niet.
Neem bijvoorbeeld een lokale bakker die verplicht wordt om volledig recyclebare verpakkingen te gebruiken. Hoewel hij duurzaamheid ondersteunt, brengen de extra kosten en rapportage-eisen hem in de problemen. Of kijk naar een horecaondernemer die vergunningen moet aanvragen voor hygiëne, afval en arbeidstijden – een berg administratie die het ondernemen zelf bijna onmogelijk maakt.
Het midden- en kleinbedrijf trekt zich steeds verder terug, niet omdat het niet wil, maar omdat het simpelweg niet meer kan. Ondertussen blijven grote bedrijven groeien, aangedreven door belastingvoordelen en toegang tot middelen die voor kleinere spelers onbereikbaar zijn. Deze megacorporaties, vaak beschouwd als "too big to fail," krijgen zelfs bij mismanagement en fraude steun van de overheid, terwijl de lasten van deze reddingen worden afgewenteld op de samenleving. Het MKB, ooit de ruggengraat van onze economie en het symbool van onafhankelijk ondernemerschap, brokkelt af onder de druk van regeldrift en oneerlijke concurrentie. Wat overblijft is een economie gedomineerd door een handvol machtige spelers; een verstikkende monocultuur waarin innovatie, diversiteit en lokale veerkracht steeds verder verdwijnen.
Migratie: een oplossing met beperkingen
Arbeidstekorten in cruciale sectoren worden vaak aangegrepen als reden om meer migranten toe te laten. Maar migratie lost deze problemen niet zomaar op. Arbeidsmigratie wordt juist steeds moeilijker door complexe regelgeving en hoge kosten. Bedrijven die internationale talenten willen aantrekken, worden geconfronteerd met een woud van bureaucratische obstakels. Tegelijkertijd hebben veel westerse landen zoals Nederland een ruimhartig asielbeleid dat vooral migranten aantrekt die niet de kwalificaties hebben om de arbeidstekorten op te vullen.
Dit beleid vergroot de druk op huisvesting en sociale voorzieningen en versterkt het gevoel van onvrede bij de lokale bevolking. Migratie kan zeker een rol spelen in het oplossen van arbeidstekorten, maar alleen als het beleid realistisch en gericht is. Veel belangrijker is dat we investeren in eigen talent en het onderwijs hervormen om onze eigen tekorten op te lossen.
Een economie gevangen in stagnatie
De gevolgen van slecht onderwijs en bureaucratische regeldrift zijn pijnlijk duidelijk. Het grote aantal hoogopgeleiden zonder de juiste kwalificaties heeft overheden en instellingen ertoe gebracht om werk te creëren in de vorm van administratieve banen en regelsystemen. Door de decennia heen heeft dit geleid tot een economie die grotendeels draait op controle en protocollen, in plaats van op creativiteit en resultaten. Ondernemerschap, innovatie en diversiteit worden verstikt en de samenleving verliest langzaam haar veerkracht.
De vraag is niet of dit model houdbaar is; het is duidelijk dat het dat niet is. De vraag is hoe lang we nog doorgaan voordat de kosten onoverkomelijk worden.
2. Innovatie en vooruitgang: Een stilstaande toekomst
Innovatie is de motor van vooruitgang. Het stelt ons in staat om oude problemen op nieuwe manieren op te lossen, om efficiënter te werken en om onze economie concurrerend te houden. Maar wat gebeurt er als de drang tot vernieuwing wordt verstikt door regeldrift, een tekort aan vakmensen en een cultuur van conformisme? Het antwoord is grimmig duidelijk: een samenleving die steeds meer afhankelijk wordt van subsidies en schuld om de schijn van groei op te houden, terwijl echte vooruitgang stagneert.
De verstikkende macht van regels en protocollen
In een wereld die steeds complexer wordt, hebben regels hun plek. Maar regels die innovatie zouden moeten ondersteunen, doen vaak precies het tegenovergestelde. Veel regelgeving wordt met de beste bedoelingen ontworpen: om misbruik tegen te gaan, transparantie te waarborgen en niemand uit te sluiten. Maar in de praktijk werken deze regels vaak averechts. Ze leiden tot inefficiëntie, ontmoedigen creativiteit en maken het onmogelijk om flexibel in te spelen op veranderende omstandigheden.
Neem de Europese CO₂-budgetten, gepresenteerd als een oplossing voor klimaatverandering. In werkelijkheid is het systeem een administratief wangedrocht dat bedrijven niet stimuleert om te innoveren, maar dwingt om te voldoen aan bureaucratische quota. Bedrijven die zich aan deze regels willen houden, worden geconfronteerd met een enorme kosten- en administratiedruk. Terwijl opkomende economieën zonder dergelijke restricties produceren, raken Europese bedrijven hun concurrentievoordeel kwijt. Duitsland, ooit een toonbeeld van industriële innovatie, voelt dit als geen ander. Industrieën die jarenlang de motor waren van de Duitse economie, staan op het punt te vertrekken of ineen te storten. Innovatie wordt niet beloond – het wordt belast.
Van creativiteit naar conformisme
Innovatie vraagt om mensen die in staat zijn om creatief en vernieuwend te denken. Maar dit vermogen wordt steeds zeldzamer. Slecht onderwijs en een focus op standaardisatie hebben generaties voortgebracht die niet zijn voorbereid op complexe vraagstukken. Waar vroeger creatieve oplossingen werden gewaardeerd, wordt nu verwacht dat mensen werken binnen strakke kaders en controlemechanismen.
Creativiteit wordt ontmoedigd. Je ziet het niet alleen op de werkvloer, maar ook in de maatschappij als geheel. Kijk naar de kunst: originele muziek en films hebben plaatsgemaakt voor remixes en herhalingen. Moderne kunst wordt gereduceerd tot provocatie, zoals een banaan op een muur, of perverse werken die eerder afbreuk doen aan dan bijdragen aan een cultuur van vernieuwing. Wat ooit een eerbetoon aan verbeeldingskracht was, is verworden tot een eindeloze herhaling van ideeën. Deze trend weerspiegelt een diepgeworteld probleem op macro-economisch niveau. In plaats van nieuwe oplossingen te ontwikkelen, worden bestaande structuren eindeloos gerecycled, waardoor de dynamiek van echte vooruitgang wordt ondermijnd.
Organisaties passen zich aan deze middelmaat aan door processen verder te standaardiseren. Risico’s nemen wordt ontmoedigd, wat elke creatieve impuls smoort. De toekomst wordt hierdoor niet alleen statisch, maar ook voorspelbaar – in de slechtste zin van het woord.
“Alles dat werkelijk groots en inspirerend is, is gecreëerd door het individu dat in vrijheid kan werken.”
Albert Einstein
De economische prijs van stilstand
Op technologisch vlak lijkt het alsof we vooruitgang boeken. Innovaties zoals kunstmatige intelligentie, big data en automatisering maken dingen mogelijk die vijf jaar geleden ondenkbaar waren. Maar waarom vertaalt deze vooruitgang zich dan niet in een sterker economisch fundament of een betere samenleving? Het probleem ligt niet bij de technologie zelf, maar bij hoe we deze benutten.
Technologische vooruitgang is een middel, geen doel. Zonder een omgeving waarin verantwoordelijkheid, creativiteit en vakmanschap worden aangemoedigd, leidt technologie niet tot oplossingen, maar tot verdere vervreemding. Automatisering en digitalisering worden vaak ingezet om inefficiënties te maskeren in plaats van ze op te lossen. Innovatie wordt gezien als een manier om kosten te besparen, niet om iets werkelijk nieuws en waardevols te creëren.
Daar komt bij dat de focus op kortetermijnwinst technologische toepassingen beperkt tot veilige en voorspelbare domeinen. Bedrijven gebruiken nieuwe technologie om bestaande structuren te versterken, in plaats van ze te doorbreken. In de zorg worden digitale systemen geïmplementeerd om bureaucratie te stroomlijnen, maar het werk van artsen en verpleegkundigen wordt er niet makkelijker of beter van. In de industrie leidt automatisering tot efficiëntere productie, maar niet tot de heropleving van de sector als geheel.
De noodzaak tot ommekeer
Zonder een fundamentele omslag in hoe we technologie inzetten, blijven we gevangen in een staat van stilstand. Innovatie wordt beperkt tot incrementele verbeteringen, terwijl bestaande systemen blijven bestaan ondanks hun onhoudbaarheid. De vraag is niet of we technologische vooruitgang kunnen boeken – dat kunnen we. De vraag is of we durven om technologie te gebruiken als katalysator voor echte, structurele verandering.
Het Westen bevindt zich op een kruispunt. Blijven we vasthouden aan een cultuur van controle en risicomijding? Of kiezen we voor een nieuwe koers waarin vrijheid en vakmanschap de ruimte krijgen? Innovatie kan alleen bloeien als we de juiste mensen op de juiste plek hebben, als regelgeving ondersteunend in plaats van verstikkend is en als we durven te investeren in een toekomst die wordt gebouwd op creativiteit en verantwoordelijkheid.
"Technologie is geen kompas. Het kan geen samenleving redden die haar eigen richting niet meer weet."
3. Sociale cohesie, polarisatie en verlies van vertrouwen
Een samenleving is meer dan een verzameling mensen. Het is een netwerk van individuen – zelfstandig denkende personen die samen bijdragen aan een gedeelde toekomst. Maar wanneer deze individuen hun autonomie verliezen, ontstaat er een massa: een verzameling van geïsoleerde mensen, verbonden door gedeelde frustratie, maar zonder een gezamenlijke visie of richting. Het gevolg is een samenleving waarin verdeeldheid en wantrouwen de boventoon voeren, en waarin cohesie plaatsmaakt voor vervreemding.
De verdwijnende kunst van nuance en kritisch denken
Kritisch denken vormt de ruggengraat van een vrije samenleving. Het biedt mensen de tools om complexe vraagstukken te analyseren, feiten van fictie te scheiden en constructieve oplossingen te vinden. Maar wanneer deze vaardigheden verdwijnen, krijgt simplisme vrij spel. Publieke debatten worden zwart-wit en diplomatie maakt plaats voor rigide standpunten, waarin feiten vaak ondersneeuwen onder emoties en propaganda.
Het resultaat is een samenleving die niet meer in staat is om constructief met zichzelf in gesprek te gaan. Mensen trekken zich terug in hun eigen gelijk en polarisatie groeit. In plaats van oplossingen te vinden, worden tegenstellingen uitvergroot en wordt samenwerken onmogelijk. Wat overblijft, is een statische maatschappij die steeds verder uiteenvalt.
De impact van (asiel)migratie op sociale cohesie
Zoals eerder besproken, wordt migratie vaak gepresenteerd als een oplossing voor arbeidstekorten. Maar in de meeste westerse samenlevingen, waaronder Nederland, bestaat een groot deel van de migratiestromen uit asielmigratie. Deze vorm van migratie, hoe begrijpelijk ook vanuit humanitair oogpunt, sluit vaak niet aan bij de directe behoeften van de arbeidsmarkt. Het resultaat is niet alleen economische inefficiëntie, maar ook een groeiende druk op sociale cohesie en gemeenschapsgevoel.
In steden en dorpen waar voorzieningen al schaars zijn, wordt de komst van migranten vaak gezien als een bedreiging. Wachtlijsten voor sociale huurwoningen lopen op, scholen raken overbelast en de zorg staat onder druk. Voor gemeenschappen die moeite hebben om de snelle veranderingen bij te benen, voelt migratie niet als een verrijking, maar als een verlies aan controle.
Burgers hebben bovendien het idee dat er voor hen andere regels gelden dan voor migranten, en dat de overheid niet hun belangen, maar die van anderen vooropstelt. Dit voedt niet alleen wantrouwen, maar ook vervreemding. Sociale cohesie kan alleen bestaan als mensen het gevoel hebben dat middelen eerlijk worden verdeeld en dat iedereen zich aan dezelfde regels moet houden.
Wantrouwen en de crisis van instituties
Het groeiende wantrouwen in instituties is een direct gevolg van een overheid die steeds verder af lijkt te drijven van haar burgers. Waar mensen vroeger konden rekenen op steun en bescherming, ervaren ze nu een systeem dat vastzit in regels en protocollen en waarin de menselijke maat verloren is gegaan. Burgers voelen zich meer dan ooit een nummer in een bureaucratische machine.
De lasten worden zwaarder, terwijl de overheid steeds minder lijkt te leveren. Belastingen stijgen, maar de woningnood blijft bestaan, de zorg kraakt onder de druk en politieke keuzes lijken vaak haaks te staan op wat burgers belangrijk vinden. Dit voedt een groeiend gevoel van machteloosheid: wat mensen ook stemmen, het lijkt niets te veranderen. Het idee dat “de overheid er alleen nog maar voor zichzelf is” wint daardoor aan kracht.
Dit wantrouwen wordt verder gevoed door een gebrek aan transparantie en verantwoordelijkheid binnen de instituties. De overheid wordt steeds meer gezien als een entiteit die regels maakt om zichzelf in stand te houden, in plaats van in het belang van haar burgers. De gevolgen zijn desastreus: een samenleving die haar vertrouwen in de overheid verliest, verliest haar stabiliteit.
Conclusie
De sociale gevolgen van slecht onderwijs, massamigratie en falende instituties zijn verstrekkend. Een samenleving die nuance en verantwoordelijkheid mist, wordt een samenleving van verdeeldheid en wantrouwen. Zonder vertrouwen in elkaar en in de overheid brokkelt sociale cohesie af en zonder cohesie kan geen enkele samenleving bloeien.
In het derde en laatste deel van deze serie onderzoeken we of en hoe het mogelijk is om deze vicieuze cirkel te doorbreken – en of de fundamenten van onze samenleving nog te redden zijn.
Bent u het eens met mijn werk? Dan zou ik het geweldig vinden als u mij helpt een groter publiek te bereiken door mijn artikelen te delen. Wilt u mijn initiatief steunen, koop dan vooral mijn boek Curlingkinderen en steun mijn missie om zoveel mogelijk mensen te inspireren de regie over hun leven weer in eigen hand te nemen!
Als u zich nu inschrijft, ontvangt u gratis het eerste hoofdstuk in uw inbox!